In de afgelopen 43 jaar is er heel wat veranderd in de gehandicaptenzorg. Henk Jansen, zag in die periode bij Frion heel wat visies, zorgmodellen, bestuurders, collega's en cliënten voorbij komen. Hij keek het aan, draaide mee en leerde om altijd rechtdoor te blijven lopen. Nu, op zijn 66ste is het tijd om te stoppen en zich op andere dingen te richten. Henk Jansen gaat met pensioen.
"Onze Heer heeft me een vrolijk karakter gegeven", zegt Henk Jansen tijdens het interview dat een paar maanden voor plaatsing plaatsvond. Een uitspraak die vele collega's die met hem werkten, ongetwijfeld zullen beamen. Met droge grappen die onverwachts in zijn zinnen opduiken, vertelt Henk tijdens het interview voor dit artikel bescheiden, maar vol vuur zijn verhaal. En dat begon anders dan je zou denken. De Enschedeër begon zijn loopbaan namelijk als timmerman in de revolutionaire bouw.
"Ik was achttien toen iemand uit de kerk vroeg of ik wilde helpen met het organiseren van een kamp voor gehandicapten. Het werd een grandioze week. Ik voelde meteen een klik met de deelnemers en de doelgroep trok me enorm. Dat was wel wat anders dan mijn toenmalige werk. Ik voelde me meer begeleider tijdens dat kamp dan timmerman in de bouw." En Henk verloor daar niet alleen zijn hart aan de doelgroep. Vrijwilligster Dineke trok zijn bijzondere aandacht. Het klikte zo goed tussen hen dat hij met haar trouwde. Samen met Dineke kreeg hij uiteindelijk drie dochters en een zoon en inmiddels hebben ze acht kleinkinderen.
Henk maakte een voor die tijd opmerkelijke stap. Hij zegde zijn baan in de bouw op en begon als assistent-begeleider op de Arne. "Mannen deden dit werk toen niet. Als je dat wilde, was je een 'watje'. Maar het liet me niet los. Ik heb mijn gevoel gevolgd. En dat is een gouden stap geweest."
De overstap naar de 'softe sector' was voor hem wel even wennen. "Het was echt heel leuk qua werk. Maar we beleefden de naweeën van de flowerpowerperiode. Daar kon ik als rechtschapen timmerman weinig mee. Ik had ook lang haar, hoor. Dat wel. Maar ik had een ander werkverleden. Ik was gewend om zonder vragen te stellen 45 uur per week te werken. Je dééd gewoon. En verder was ik heel direct. In de Gehandicaptenzorg werd echt álles bediscussieerd. Ik vond dat pittig en heb er zelfs over nagedacht om te stoppen. Maar mijn vrouw greep in. 'Niets ervan', zei ze. 'Hier kom je wel doorheen'." Hij is even stil. "Ze is mijn stimulans in het leven. Ook tijdens mijn opleiding heeft ze me heel erg gesteund. Altijd eigenlijk."
'Ik voelde me meer begeleider tijdens dat kamp dan timmerman in de bouw'
In het begin betekende de overstap ook een financiële aderlating. "Ik ging van 1.500 gulden naar 1.080 gulden in de maand. Maar het bracht me ook veel moois. Ik heb altijd tijd gehad voor mijn gezin. Als timmerman zat ik steeds in de kost, door heel Nederland. Nu kon ik gewoon naar huis aan het eind van de werkdag."
Negen jaar na zijn overstap werd Henk begeleider op De Molenkamp. "Dat kon op de voorwaarde dat ik ook waarnemend hoofd werd. Ik volgde er de opleiding Management voor het Middenkader voor. Ik ben niet iemand die tien teams kan aansturen. Ik ben veel beter op mijn plek als ik één team heb. Daarom heb ik nooit als manager gewerkt."
Henks werkbaan was divers. Naast zijn werk als begeleider, was hij groepsleider, waarnemend hoofd, coördinator buitenprojecten, vrijwilligerscoördinator, medewerker interventie en acquisiteur. Met collega Einte Talstra pionierde hij op het gebied van werk voor mensen met een beperking. Ze stonden aan de wieg van de samenwerking met De Nooterhof, De Eemhoeve, PEC Zwolle, De Werkelaar, De Ontmoeting en De Stadshoeve. En Henk was één van de kartrekkers van wat nu Restaurant Werkeren is. Het opzetten van deze werkplek, ging niet bepaald zonder slag of stoot. "We wilden dat mensen met een verstandelijke beperking veel serieuzer werden genomen. Dat ze meedraaiden in de maatschappij. Dat idee was al een paar keer afgeschoten, omdat de tijd er nog niet rijp voor was. Ze mee laten werken in een restaurant, werd gezien als 'misbruik'.
Uiteindelijk duurde het vier jaar om voet aan de grond te krijgen. De laatste hobbel waren de vrijwilligers en bewoners van het verzorgingshuis in Werkeren. Vrijwilligers waren bang dat onze cliënten hun werkzaamheden zouden overnemen en bewoners hadden er niet veel vertrouwen in. Daarom hebben we veel met elkaar overlegd. Ik vergeet de oudere meneer die het helemaal niet zag zitten, nooit meer. Hij wilde opstaan om weg te lopen, maar hij kon niet uit zijn stoel komen. Toen hij eindelijk stond en zijn wandelstok had gepakt, zei hij: 'Ik doe de hele tijd moeilijk, maar eigenlijk ben ik zelf ook gehandicapt.' Hij was om. Collega Marion Velthuis zette het project verder op en het gaat nog steeds hartstikke goed. Collega's en cliënten hebben het restaurant nu zelfs helemaal in beheer. Ik ben blij dat we niet hebben opgegeven en zijn blijven praten."
In zijn 43-jarige loopbaan bij Frion zag Henk heel wat bestuurders komen en gaan. "Ik heb meer bestuurders gehad dan salarisverhogingen", grapt hij. "Een stuk of tien. De laatste bestuurders waren vrij constant. Bauke van der Berg staat me nog heel erg bij, uit de jaren zeventig. Hij was boekhouder en werd later financieel directeur, een stabiele factor in de organisatie. Hij had altijd een luisterend oor."
'Ik vind het mooi dat je er kunt zijn als mensen je nodig hebben'
Hij zag ook visies en zorgmodellen regelmatig veranderden. "Toen ik begon werd er vanuit een medische opvatting naar cliënten gekeken. Een beperking werd nog als ziekte gezien en ook zo benaderd. Daarna kwam het ontwikkelingsmodel, het relationele model, het zakelijke model… Ik heb altijd mijn eigen ding gedaan. Heb cliënten ook altijd op mijn eigen manier benaderd. Je moet naar een persoon kijken. Wat kun je diegene bieden? De ene keer is daar iets meer geld voor dan de andere keer. Ik vind het mooi dat je er kunt zijn als mensen je nodig hebben. En ik vind dat ze zo zelfstandig mogelijk moeten kunnen functioneren, ongeacht hun niveau. Iedereen heeft dat nodig, al is het maar jezelf kunnen omdraaien in bed."
Hoewel er ontzettend veel verbeterd is voor mensen met een verstandelijke beperking, brengt de huidige tijd ook nadelen met zich mee. "Ik heb het idee dat ze vroeger meer geaccepteerd werden en mee konden komen in de maatschappij. In de bouw hadden we een collega die geweldig specie kon draaien en verder niks. Dat was prima. Maar de huidige maatschappij is te snel, het is niet meer denkbaar. Ook voor medewerkers is veel veranderd. Toen ik begon, kwam ik in een rustige, kabbelende zorgwereld terecht, waar je heel veel zelf kon ontwikkelen. In de wereld van nu moet alles gecontroleerd worden en aan de regels voldoen. Je moet continu meebewegen. Ik heb geleerd dat ik gewoon rechtdoor moet lopen. Ik probeer invloed uit te oefenen op de dingen waarop ik invloed uit kán oefenen. Van de rest vind ik wel iets, maar dat is het dan ook."
Hij heeft veel goede herinneringen. "Ik heb er de laatste jaren nog enorm genoten van mijn plekje op De Molenkamp. Als ik binnenliep op de Houtgroep waar alleen maar mannen werken, riep ik iedere ochtend: 'Goedemorgen dames'. En dan kreeg ik natuurlijk van alle kanten reacties. Dat vond ik vind ik zo heerlijk. En niks ingewikkelds. Eigenlijk is datgene wat niet eenvoudiger kan, geniaal. Daar zijn we aan voorbijgegaan. Ik zie het aan mijn kleinkinderen. Als ik aan de oudste vraag of ze al eens heeft gespijbeld, antwoordt ze verontwaardigd: 'Nou, opa!'. Het draait nu allemaal om presteren. Ik denk dat we wat dat betreft, veel kunnen leren van mensen met een verstandelijke beperking."
"Ik ken geen flexibelere doelgroep dan die van ons. Iemand met een beperking heeft in zijn leven met zoveel begeleiders te maken en iedereen heeft een mening over wat je doet, moet, mag, wat het beste voor je is. Het wordt daarbij ook door de omgeving moeilijker gemaakt. Dat ligt niet aan Frion, want de organisatie krijgt van bovenaf ook weer van alles opgelegd. Vroeger schreef je één keer per jaar een verslag samen met de ouders. Daar sprak je dan over en dat was het. En als je een fout maakte, belde je de arts en het hoofd en sprak je samen met de ouders. Ik heb echt last van de immense regelgeving waarmee we in de Gehandicaptenzorg te maken hebben. Het kost enorm veel tijd en het heeft zo weinig zin. Maar goed, wie ben ik?"
Op persoonlijk vlak verandert er in 43 jaar tijd natuurlijk ook van alles. Henk merkt dat hij zachter is geworden. "Dat heeft deels te maken met een persoonlijke ervaring. In 2004 kreeg ik een hersenbloeding tijdens een vergadering op De Golfslag. Ik schijn te hebben gezegd dat ik dood ging en ik dacht dat ook te zijn. Maar in de ambulance dachten ze dat ik overspannen was en ben ik weer naar huis gebracht. Ik had echter verschrikkelijke hoofdpijn die steeds erger werd. Uiteindelijk heeft mijn eigen huisarts me naar het ziekenhuis gebracht en bleek het dus een hersenbloeding te zijn. Dat was een heftige periode. Na drie maanden kon ik af en toe een kijkje nemen op mijn werk, maar het duurde een jaar voordat ik weer helemaal aan het werk kon. Het is een godswonder dat ik er zo vanaf gekomen ben. In die tijd ging 50 procent van de mensen met een aneurysma (hersenbloeding) dood. Later deed ik mee aan een onderzoek naar hersenbloedingen. Van de 450 deelnemers was ik de enige die weer honderd procent werkte."
'Ik dacht dat ik dood was'
Op de vraag aan welke mensen hij de beste herinneringen heeft, blijft het even stil. "Ik heb zoveel fijne collega's en leuke cliënten gekend. "Ik heb het altijd goed gehad met collega's. "We konden altijd bij elkaar terecht. Met Ingrid van Male – zij was vroeger hoofd van De Molenkamp – kon ik heel goed samenwerken. We hadden aan één blik genoeg. We konden zo fel discussiëren dat de vonken ervan af spatten. Daarna rookten we een sigaretje, draaiden we ons om en was het klaar verder."
"Er zijn ook zoveel cliënten die ik niet zal vergeten. Ik moet nu denken aan Flip. Hij was één van de legendarische wijkfiguren van Assendorp. Iedereen kende hem en hij kreeg overal een kopje koffie en een sigaret aangeboden in de wijk. Hij had last van waanbeelden. Dan keek 'ie naar de lucht en zag hij overal ratten. Ik wist niet hoe ik hem gerust kon stellen. Hij had het altijd over de burgemeester, want dat was de belangrijkste persoon van de stad. Ik zei tegen Flip: 'Heb je die grote, grijze rat gezien? Dat is de burgemeester. Ik heb met hem gesproken en ze zullen je met rust laten.' Daarna was het goed. Hij heeft het nooit meer over ratten gehad."
In een (lange) loopbaan, maak je ook wel eens fouten. Henk denkt met spijt terug aan een situatie met een cliënt op De Molenkamp. "Hij kon volgens hemzelf van alles. En wij dachten dat ook. Maar eigenlijk kon hij niets. We hebben hem overvraagd. Dat heeft me lang bezig gehouden en in eerste instantie wat terughoudender gemaakt naar cliënten. Ik vind het lastig dat ik dat toen niet zag."
En dan aan het einde van je loopbaan, denk je dat je alles wel een keer (of twee) hebt meegemaakt. Maar het leven had nog een rare verrassing in petto. Pandemie corona kreeg de wereld in zijn greep. "Ik heb nooit eerder iets van deze omvang meegemaakt. In de periode dat de dagcentra gesloten waren, heb ik meegewerkt op een woongroep van Werkeren. Een bizarre tijd. Maar ik vind dat Frion het goed heeft gedaan."
Henk kijkt met een tevreden gevoel terug op zijn loopbaan bij Frion. "Ik ben trots dat ik er samen met al mijn collega's op de juiste manier ben geweest voor onze cliënten, terwijl de wereld om ons heen sterk veranderde. En dat ik mijn eigen persoonlijkheid heb kunnen inzetten om dingen beter te maken voor cliënten. En natuurlijk dat ik zo'n goede keus heb gemaakt om over te stappen."
Voor de jongere garde Frionnaren heeft hij een goede advies: "Zorg dat je houdt van je vak en blijf vooral jezelf. Ik heb geleerd dat luisteren het allerbelangrijkste is. Je mag je eigen mening hebben, maar zorg dat je geen oordeel hebt wanneer je met cliënten werkt. Goed luisteren is het moeilijkste wat er is. Want je gaat dingen snel zelf invullen. Luister naar wat iemand écht zegt."
Henk gaat tijdens zijn pensioen 'Heerlijk knoeien' in zijn garage. "Ik ga klusjes doen bij de kinderen. Daarnaast ga ik nu vanuit de kerk al langs bij oudere mensen die niet zoveel bezoek krijgen. Dat blijf ik doen. Ook wandel ik graag, al twintig jaar iedere dag. Ik heb heel wat schoenen versleten. En ik hoop er nog heel wat te verslijten."
Geschiedenis FrionDe familie Peters uit Zwolle, stond jaren geleden aan de wieg van het huidige Frion. Aan de Oude Twentseweg in Zwolle bezaten zij boerderij ’t Rechterink. Daar woonden een aantal mensen met een beperking. De familie richtte in 1963 de Van Koetsveldstichting op. Na een paar jaar kwam er een woning bij aan de Ruusbroecstraat in Zwolle en in 1981 werden Middelhorst en Holtrust gebouwd. De IJsselbolder bestond ook al in die tijd, en daar werkte de Van Koetsveldstichting al veel mee samen. Maar dat hoorde toen nog bij de ASVZ-groep. Beide stichtingen fuseerden later tot ASVZ-Van Koetsveld. In 2001 werd het losgekoppeld van het landelijk orgaan en werd de nieuwe naam Frion. |